Compassievol leiderschap op de werkvloer. Hoe ziet dat eruit?
Eén van de zes karakteristieken van Servant-Leadership is Compassionate Love: houd onvoorwaardelijk van anderen en van jezelf. In die interpretatie wordt liefde als basis voor leiderschap gegeven. Houden van jezelf, natuurlijk weet je dat je eerst van jezelf moet houden, voordat je van een ander kunt houden. De woorden klinken eenvoudig, maar zijn ingewikkeld wanneer je dit met elke cel in je wilt leven. Oude overtuigingen kunnen ons in de weg zitten: alleen aan jezelf denken is immers egoïstisch, goed voor jezelf zorgen is mooi, als het maar niet ten koste van een ander gaat. En zo manouveren we tussen houden van jezelf en houden van de ander. Voor een liefdevolle relatie met de ander is zelfreflectie, zelfkennis nodig.
“Een compassievolle leider heeft de menselijke factor bovenaan zijn aandachtslijstje staan.”
Compassionate Love vanuit Servant-Leadership betekent dat je handelt vanuit vertrouwen. Je richt je op het welzijn en groei van de ander. En dat werkt het beste als je zicht hebt hoe jijzelf in je vel zit, want dan ben je instaat te voelen wat het met je doet en wat het met de ander kan doen. Compassievol leiderschap is ook de capaciteit om mensen bewust te maken van hun vrijheid om anders te zijn. Het is de moed en de wil hebben om je kwetsbaar op te stellen, open te stellen voor feedback van je eigen mensen, fouten durven maken en daaraan toegeven, erkenning te geven aan de mensen die het verdienen, durven toe te geven dat je niet alles weet. Het is ook: je grenzen aangeven, je emoties durven tonen en uitkomen voor je waarden en de dingen die jij belangrijk vindt. Een compassievolle leider heeft de menselijke factor bovenaan zijn aandachtslijstje staan.
Compassie in de praktijk Hoe ziet compassie erin de praktijk uit? Ik ging erover in gesprek met Dr. Piet Leguit, voormalig chirurg in het Diakonessenhuis in Utrecht. Hij studeerde medicijnen in Amsterdam en promoveerde aldaar op het onderwerp Immunologische veranderingen bij brandwondpatiënten. Hij werd tot chirurg opgeleid in het Binnengasthuis in Amsterdam. Na een korte periode gewerkt te hebben in het AMC werd hij in 1984 opleider van de chirurgische afdeling van het Diakonessenhuis in Utrecht.
“Je zag de angst in de ogen van de mensen. Ik wist eigenlijk dat ik ze niet echt hielp. Ik liet ze in de kou staan. Ik vond mezelf geen dokter meer.”
“Ik ben indertijd opgeleid dat je niet te dichtbij de patiënt moest komen, dat je zeker niet je eigen gevoel moest tonen. Gewoon echt distantie houden. Ik ben dat later toch heel anders gaan zien. Ik was eind veertig (eind tachtiger jaren) dat ik operatieve trucs om het zo oneerbiedig maar te noemen, wel onder de knie had. Maar als ik dan patiënten op mijn spreekuur had, met name met iets kwaadaardigs en als ik dan een volgende keer toch moest vertellen dat ze de kanker weer terug hadden. Dacht ik, hoe vertel ik dat? Mijn aanpak was toen om aan te geven dat ik het wel in de oncologie bespreking zou inbrengen en dan is er misschien nog bestraling of een chemotherapie mogelijk. Ik ging ervoor zorgen dat zij snel bij de internist terecht konden en ging radiotherapie kortsluiten. Dus ik organiseerde het weg. Je zag de angst in de ogen van de mensen. Ik wist eigenlijk dat ik ze niet echt hielp. Ik liet ze in de kou staan. Ik vond mezelf geen dokter meer.
“Ik gaf ze adviezen, ik schreef hun dromen op, ik gaf ze visualisatie- en meditatieoefeningen mee. De resultaten waren werkelijk verbluffend. Zowel voor mezelf, als voor de patiënten. Ik zag ze hun zelfvertrouwen weer terugkrijgen.”
Dat veranderde toen ik het boek van Bernie Siegel: Lessen van wonderbaarlijke patiëntenonder ogen kreeg. Hij had bestudeerd waarom patiënten met een hele slechte prognose toch ineens heel veel beter ging en waarom patiënten met een hele goede prognose toch binnen een jaar dood waren. Dat blijkt toch in het psychologisch psychische te liggen. Bernie Siegel entameerde dat door de patiënten persoonlijk te begeleiden met visualisatie- en meditatieoefeningen. Ik dacht toen, dat ga ik ook doen! Ik maakte de kracht van het immuunsysteem en het zelfhelende vermogen bespreekbaar. Ik gaf ze het boek en nodigde ze uit om hen daarbij te helpen, indien zij het iets vonden. Een aantal mensen deden dat, ik had daardoor een apart spreekuur van een uur lang, dat is voor een chirurg die meestal maar zeven minuten een patiënt ziet, immens lang. Ik deed mijn pieper weg en schonk een kopje thee en dan had ik uitgebreid de tijd voor ze. Ik gaf ze adviezen, ik schreef hun dromen op, ik gaf ze visualisatie- en meditatieoefeningen mee. De resultaten waren werkelijk verbluffend. Zowel voor mezelf, als voor de patiënten. Ik zag ze hun zelfvertrouwen weer terugkrijgen. De helft ging uiteindelijk wel dood, maar op een hele andere manier. Ze stegen boven zichzelf uit. Ze waren in plaats van dat zij zielig waren, de steun van de familie. Zij waren niet meer hun ziekzijn. Deze ontdekking was heel verrijkend voor mezelf. Ik vond ook dat ik die meditaties ook moest kunnen.
Ik ben naar India geweest. Ik heb de boeken van Deepak Chopra gelezen en bijeenkomsten gevolgd. Ik kon het niet laten om hierover enthousiast te praten. Dit alles was erg ongewoon in die tijd en werd toentertijd als kwakzalverij beschouwd. Maar door allerlei andere functies die ik had, kreeg ik weinig openlijke kritiek en collega’s konden niet om mij heen. Het was geen kwestie van durven, ik moest het doen. Ik heb wel geleerd om het te doseren, omdat het niet voor iedereen is weggelegd. Ik ben nog steeds blijven leren. Je moet het vanuit jezelf doen en je realiseren dat het contact met je patiënten echt belangrijk is. Ik kan het niet laten om te vertellen dat we de geneeskunst aan het verliezen zijn. Het draait allemaal om techniek en geneeskunde bloeit op en kent onvoorstelbare mogelijkheden. Maar even zo groot is de kracht van je eigen mentale ik, je immuunsysteem en dat wordt nu overgeslagen.
Het verschil tussen empathie en compassie wordt vaak door elkaar heen gebruikt. Empathie is dat je echt met de ander meevoelt, inleven. Compassie is de barmhartige Samaritaan, dat je werkelijk begrijpt en voelt wat de ander nodig heeft, maar dat je ook iets doet. Als je geen compassie voor jezelf hebt, dan is ware compassie voor de ander lastig. Je kunt compassie voor jezelf verdringen door zo afstandelijk te zijn en zeggen dat je de allerbeste bent die er ooit is of je kan zeggen ik doe het nooit goed genoeg. Ik ben nu zover dat ik weet dat compassie voor jezelf de verbinding is naar de ander toe. Ik ben nog steeds in ontwikkeling.
“Compassie op de werkvloer is de tijd nemen voor je patiënten, indien er te weinig tijd is een nieuwe afspraak maken, mensen in de ogen kijken en niet op je scherm blijven kijken.”
Ik mediteer regelmatig en ik bemerkte dat ik niet meer van mijn emoties in de war raakte. Mijn omgeving merkte dat ik rustiger ben geworden. Door je eigen kwetsbaarheid te tonen, écht oprecht, ben je onkwetsbaar. Niemand die het lef heeft om je onderuit te halen, als jij écht zegt vanuit je hart wat je het meent. Compassievol leiderschap is je echt kwetsbaar opstellen, dat is geen durven, dat gaat vanzelf. Compassie op de werkvloer is de tijd nemen voor je patiënten, indien er te weinig tijd is een nieuwe afspraak maken, mensen in de ogen kijken en niet op je scherm blijven kijken. Tegenwoordig staat alles op een scherm, zet het scherm zo, zodat je instaat ben om je patiënt te blijven zien. Zorgen voor intervisie en 360 graden momenten.
Zit er naast een zachte kant aan compassie ook een harde kant aan compassie? In onze dualistische maatschappij, als alles twee kanten heeft, dan kan compassie alleen maar bestaan, omdat er ook non-compassie is. Door open en eerlijk te zijn bracht ik wel de dood in het gesprek. Compassie was voorheen een woord dat ik niet precies begreep. Ik ben klein begonnen. De wereld veranderen begint bij jezelf. Als je echt wilt laten zien dat je het anders doet dan moet je het voorbeeld geven. Compassie is geneeskunstof misschien is de geneeskunstcompassie. Daar vloeit alles uit voort en dat is weggestopt.
Dat is ook de reden waarom ik als medeoprichter vanuit de Stichting ter Behoud van Compassie en Enthousiasme in de Gezondheidszorg nauw betrokken ben bij het opzetten vanuit het VUMc van een masterstudie over compassie. De studie onderzoekt aan de hand van vragenlijsten en eigen ervaringen in hoeverre jonge artsen en coassistenten (nog) compassievol zijn. Volgens sommige onderzoeken verliezen ze in de loop van de tijd hun compassie. Dit is verontrustend. De VU is erin geïnteresseerd, want zij hebben in hun vaandel staan, dat ze compassievolle dokters willen afleveren. Dus de vraag : hoe komt het dat jonge artsen compassie en empathie kwijtraken? Kan je voorkomen dat het optreedt en kan je het entameren? We hebben kritische massa nodig om de veranderingen door te voeren en dat komt.”
Wil je meer lezen over Compassie in de geneeskunstbestel dan het boek van Piet Leguit Verdrongen gevoel
Piet Leguit geeft nog regelmatig voordrachten en is actief in diverse gezondheidszorg gerelateerde verenigingen en stichtingen. Wil je contact over de activiteiten van Piet, dat kan via zijn mailadres.
‘Compassion for others begins with kindness to ourselves’ – Pema Chodron
Kenmerken van Compassievol Leiderschap*:
Dienstbaar zijn
Het hebben van zelf- en omgevingsbewustzijn
Het grote geheel zien, alsmede de praktijk van alledag
Werken aan duurzame relaties tussen mens, organisatie en maatschappij
Mensen stimuleren mee te werken aan een gemeenschappelijk doel
Het samen bouwen aan een ‘community’
Het (h)erkennen van de unieke persoonlijkheid van ieder mens
Helpen mensen te groeien en tot betekenis te komen
Weten wie je bent, waar je voor staat en consequent handelen vanuit dit innerlijke kompas
(* een selectie van de 10 gedragskenmerken van Servant-Leadership en de 6 karakteristieken van Servant-Leadership door prof. Dirk van Dierendonk).