Leiderschap nemen over je eigen fysieke omgeving door de erkenning van vakmanschap
In onze grotendeels Angelsaksische manier van werken zijn de waardering en aandacht voor vakmanschap verdwenen. Leiders binnen organisaties bepalen hoe de mensen hun werk moeten doen. En steeds vaker is het vak ‘leiderschap’ in een keurslijf van procedures en compliance vervallen tot management. Met andere woorden ‘het ambacht van leiderschap is uitgekleed’. In dit artikel leg ik uit hoe belangrijk het is om het vakmanschap van inwoners, van jezelf, te erkennen en hoe dat leidt tot leiderschap over jouw deel van de maatschappij.
Net na de kredietcrisis in 2008 werd ik aangenomen als manager bij de Rabobank. Bijzonder, omdat ik geen enkele bankervaring had. De Rabobank zag dat hun eigen systeem een transformatie nodig had en een andere stijl van leiderschap. We gingen terug naar de vraag: ‘waartoe zijn wij op aarde?’ We kwamen uit bij de oorspronkelijke betekenis van coöperatief werken. Ik mocht als manager samenwerken met verschillende partijen in ons werkgebied, met elkaar verantwoordelijkheid nemen voor wat er in onze omgeving nodig was. Daarbij erkenden we dat de medewerkers in de operationele functies veel beter dan wij, het managementteam, wisten wat onze klanten willen en wat er nodig is. Zij wonen meestal ook in het gebied, zijn lid van verenigingen en spreken de hele dag door onze klanten. Door hun vakmanschap te erkennen, konden wij als managers het sturen op procedures loslaten en vertrouwen op de kennis en kunde van onze medewerkers. Hierdoor veranderde onze organisatie van een Angelsaksische naar een Rijnlandse organisatie. En deze beweging is ook nodig in onze maatschappij.
Wat is Rijnlands organiseren?
Bij Rijnlands organiseren horen vier principes: Verbinding, Vertrouwen, Vakmanschap en Inspiratie (V3i). Rijnlands organiseren draait om mensen, organiseren dat is mensenwerk. Samen, met elkaar, geef je de Collectieve Ambitie woorden (bijvoorbeeld 'wij zorgen ervoor dat de mensen hier gelukkig zijn'). In een Rijnlandse organisatie zijn mensen betrokken, nemen verantwoordelijkheid, nemen initiatief, durven af te wijken en ze zijn weerbaar en wendbaar. Mensen zijn gelukkiger (niet altijd blijer: ik heb wel meer op mijn bordje), krijgen meer zelfvertrouwen, nemen meer initiatief en zijn minder vaak ziek. Bron: Jaap Peters
De Omgevingswet: rechten en plichten
Het goede nieuws is dat de wet deze beweging ondersteunt. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht gegaan, aangevuld met de participatieverordening, en deze vraagt overheden om anders te werken. Overheden moeten inspraak en besluitvorming organiseren samen met de inwoners. Overheden moeten het voor inwoners mogelijk maken om zelf taken uit te voeren met een budget. Dit heet het uitdaagrecht. En als inwoners deze rechten krijgen, gaat dat gepaard met plichten. We mogen dus niet meer blijven mopperen op de verjaardag bij de buren, we moeten zelf plannen maken, ideeën inbrengen en ons vakmanschap over onze eigen omgeving nemen. En dat hoeft dus niet langer meer allemaal vrijwilligerswerk te zijn.
In de Memorie van Toelichting wordt de bedoeling van de Omgevingswet toegelicht. Dit staat er op bladzijde 13:
“Op het terrein van verduurzaming, waar het initiatief in de afgelopen decennia nog vaak bij de overheid lag, is er veel creativiteit en innovatieve capaciteit in de samenleving om de opgaven aan te pakken. Dat wordt ook wel de ‘energieke samenleving’ genoemd. Ruimtelijke plannen zijn niet langer een blauwdruk voor een gebied, maar een uitnodiging om te komen met (innovatieve) oplossingen die leiden tot betere kwaliteit.”
Rijnlands en vakmanschap
Wat bedoelen we dan met Rijnlands en met vakmanschap? Jaap Peters heeft hierover inspirerende boeken geschreven, aanraders! Vakmanschap (m/v/x) zie je bij diegene die zijn of haar vak in alle facetten beheerst. Het is de kok, die weet hoe je groente teelt, de docent die de theorielessen koppelt aan de eigen ervaring, de vuilnisman die de mensen in de straat kent en de ambtenaar die kan dienen én sturen. Vaak beschikken zij over stilzwijgende kennis. Dat is de kennis die bijna niet onder woorden te brengen is. De ervaren professional, die op intuïtie lijkt te weten welk gereedschap hij gebruikt, wanneer ze wie moet benaderen en wanneer zwijgen en afwachten beter is dan doen. Mensen die vanuit jarenlange beoefening, verdieping, reflectie en nog meer beoefening een vak beheersen op een manier die bijna niet meer overdraagbaar is, omdat hun vaardigheid zo onderdeel geworden is van hun hele wezen dat ze er zich niet meer bewust van zijn. Als je lang op dezelfde plek woont, weet je op dezelfde manier onbewust ontzettend veel over je gebied, over de cultuur, over wanneer welke boom bloeit, welke kinderen het zwaar hebben en welke buur er altijd klaar staat voor anderen.
Zelf doen
Wij mogen de opgaven van deze tijd op een Rijnlandse manier aanpakken. Dat betekent dat we als inwoners de regie over ons gebied nemen. Inwoners weten wat nodig is, wat behouden moet blijven omdat het waardevol is en wat er anders moet omdat het waarde onttrekt of zelfstandigheid belemmert. Als hen tenminste een perspectief en een houvast geboden wordt. Zolang wij, inwoners van ons gebied, niet weten dat we invloed kunnen hebben, verdiepen we ons niet goed. Dan blijft een deel van ons vakmanschap als inwoners onbenut, het raakt niet ontwikkeld.
De invoering van de Omgevingswet steunt de beweging naar het Rijnlandse organiseren. In de Omgevingswet staat dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn leefomgeving en dat aanpassingen in die leefomgeving integraal en participatief met belanghebbenden (inwoners) besloten moeten worden. En die participatie, dat is niet alleen voor overheden soms een worsteling. Ook bewoners ervaren dat, als ze samen een initiatief opstarten, ze in de samenwerking met een overheid toch tegen belemmerende regels oplopen. Het wederzijdse vertrouwen tussen inwoners en overheden is niet vanzelfsprekend.
Weer zo’n interessant stukje uit de Memorie van Toelichting (blz. 45) bij de Omgevingswet:
“En burgers en bedrijven die die regels serieus en consequent naleven, verdienen het vertrouwen van de overheid als toezichthouder. Zo kan gaandeweg meer verantwoordelijkheid gelegd worden bij de initiatiefnemers. Waar initiatiefnemers zelf of door het inschakelen van derde private partijen actief zorgen voor een continue borging van de naleving van regels kan overheidstoezicht aanzienlijk worden teruggebracht. Het is niet alleen een blijk van vertrouwen, maar ook een consequentie van daadwerkelijk verleggen van verantwoordelijkheid naar de initiatiefnemers. <> Het gaat om de keuze meer verantwoordelijkheid bij de samenleving te leggen.”
GebiedscoöperatiefHet vergt een andere manier van organiseren. Overheden zullen de Angelsaksische hark in hun organisatie moeten hervormen. Het volstaat niet meer om vanuit een sectoraal georganiseerde gemeente de aansluiting te maken bij een integraal georganiseerde wijk. De beleidsmakers zullen contact moeten maken met de professionals, de vakmensen die in de maatschappij staan. Het beleid zal ondersteunend moeten zijn aan de praktijk van de wijkagent, opbouwwerker of buurthuisvrijwilliger, gericht op wat er nodig is in het gebied. Tegelijkertijd moet het besef er zijn van de urgentie van de opgaven waar we een antwoord op moeten geven
Hoe dan?
Nou, de Rijnlandse manier van werken zit ons van nature in het bloed. Geleidelijk aan, na verloop van tijd, elk gebied in zijn eigen tempo, kunnen we de verantwoordelijkheid verschuiven van de overheid naar de inwoners. Dit vergt van de inwoners een andere manier van organiseren. We hoeven als burgers niet op die tribune blijven, maar we gaan staan op het speelveld van ons gebied.
Inwoners als vakmensen
Erken dat jij als inwoner een kenner bent van het gebied. Verdiep je er nog verder in, want er is uiteraard nog veel te ontdekken en verdiep je ook in de opgaves waarvoor jouw gemeente verantwoordelijk is. Lees eens een coalitieakkoord of de Omgevingsvisie en verbindt dit aan jouw kennis en visie op jouw omgeving. Zoals we verlangen van de overheid dat zij naar de inwoners luistert, verlangen we van de inwoners dat ze luisteren naar de belangen en opgaven van overheden en naar de belangen van de bedrijven in ons gebied. Inwoners hebben de plicht om hun belangen en wensen te koppelen aan de opgaven van de overheden. De grote opgaven dienen we te vertalen naar onze achtertuin en te verbinden aan de specifieke behoeftes van onze directe omgeving. Dit is geen taak van een ambtenaar, maar van iedereen. De overheidstaak is een persoonlijke taak en vice versa.
Dit vergt voor inwoners een vorm van autonomie, van zelfstandigheid en een mate van georganiseerdheid. We streven naar een plek op de middenstip, waar diverse belangen gelijkwaardig samenkomen en waar we tot integrale besluiten komen. Besluiten gericht op gebiedswaarde en met respect en aandacht voor de verschillende belangen. Om tot deze win-win-win te komen, hebben alle partijen zowel de moed nodig om hun belangen uit te spreken als consideratie voor elkaars belangen. Dat is echt anders organiseren. Gelukkig geeft de Omgevingswet ook veel ruimte om te experimenteren en te leren!