Waarom gebiedskunde onmisbaar is voor inwoners die meer betrokkenheid willen
Sinds 1 januari 2024 is de grootste wetswijziging ingegaan sinds de invoering van de Grondwet. De Omgevingswet biedt de kans om onze maatschappij anders te gaan organiseren. Het leidt ons weg van taak- en opgavegericht werken en brengt ons naar gebiedsgericht werken. En dat is een groot verschil. Het kan zorgen voor een einde aan het sectoraal organiseren van de overheid. Door de eis van integraal werken gaan overheden de opgaves in samenhang met elkaar beschouwen. En daarnaast zorgt het ervoor dat inwoners regie mogen gaan nemen. Het biedt ons, als kenners van onze eigen omgeving, de kans om invloed te hebben. Geen burgerparticipatie, maar overheidsparticipatie. In dit artikel leg ik uit waarom het vak ‘gebiedskunde’ hierin onmisbaar is en waarom initiatiefnemers en jij als betrokken inwoner je hierin zou moeten verdiepen.
In de jaren negentig volgde ik een economische HBO opleiding, de HEAO heette het toen. Daarin leerden we het vak bedrijfskunde. Interessant om te leren hoe een organisatie gezond blijft door de verschillende afdelingen te laten samenwerken aan hetzelfde doel, elk vanuit hun eigen expertise. Bedrijfskunde meet of doelen behaald worden, welke onderdelen binnen de organisatie rendabel zijn en welke hulp nodig hebben. Het biedt stuurinformatie om te kiezen welke projecten eerst moeten en welke oplossingen klanten nodig hebben. Bedrijfskunde is, zo zegt Wikipedia, het vakgebied dat zich bezighoudt met de organisatie en marktomgeving van bedrijven. Gebiedskunde is, in onze definitie, het vakgebied dat zich bezighoudt met de organisatie van een gebied en zijn omgeving.
Burgerleiderschap
Gebiedskunde is nodig als je leiderschap neemt over je eigen omgeving. Burgerleiderschap is daar misschien een goed woord voor. Gebiedskunde vergt data, net als bedrijfskunde. In dit geval geen data over de kostprijs van je product en de concurrentiepositie op de markt, maar data over wat van waarde is in jouw gebied en welke waarde onttrokken wordt.
Je eigen omgeving kennen
De Omgevingswet vereist van gemeentes dat ze een omgevingsvisie maken en een omgevingsplan. Datzelfde kan je vanuit burgerleiderschap doen in je eigen wijk of dorp. En dan kijk je met andere ogen naar je leefomgeving. Misschien zie je dan voor het eerst bewust die grote oude boom en herken je zijn waarde voor jouw wijk. Kijk eens naar de inrichting: in een buurt met veel asfalt, parkeerplekken en betonnen fietstunnels gedragen mensen zich anders dan in een buurt met bospaden, een vijver en speelveld. Kennen de mensen in jouw buurt elkaar? Welke buurtapp zorgt voor meer wantrouwen en welke ondersteunt de saamhorigheid? Je kunt makkelijk informatie krijgen over jouw buurt als je even op internet zoekt: demografische gegevens, informatie over stemgedrag, aantallen woninginbraken, inkomensverdeling en nog veel meer. Het is lastiger om uit te vinden hoeveel professionals aan het werk zijn in jouw buurt: groenvoorziening, budgetcoaches, opbouwwerkers, gezinscoaches, wijkagenten, jongerenwerkers en anderen. Stel dat je zou weten hoeveel geld er op die manier geïnvesteerd wordt in jouw wijk, hoeveel creativiteit er op gang komt waarmee de ideeën ontstaan om dat anders te organiseren?
Maatwerk
Het is natuurlijk veel complexer dan dat. Gebiedskunde gaat over de kennis van het afvoeren van hemelwater, de biodiversiteit, hittestress, economie, energievoorziening en cultureel erfgoed. Om maar wat te noemen. De Omgevingswet vraagt inwoners te participeren. De mogelijkheden worden nu geboden. Gaan inwoners dit leiderschap pakken? In de Memorie van Toelichting, waarin de bedoeling van de Omgevingswet uitgelegd wordt is de Tweede Kamer duidelijk: de opgaves waar we samen voor staan zijn niet meer met landelijk beleid en vanuit een top-down overheid op te lossen. Elk gebied is anders en er is maatwerk nodig. Bovendien kan de overheid het niet alleen oplossen, het moet samen met inwoners en (lokale) ondernemers.
Vijf stappen
Dit leiderschap begint met de realisatie dat het kan, dat het mag en dat het nodig is. In het vorige artikel vertelde ik over hoe je je eigen omgeving kan inrichten als maatschappelijk bedrijf. Dat is belangrijk om te doen, want op basis van vrijwilligerswerk is het niet vol te houden als inwoner. En wetende dat die business case mogelijk is, hoe start je dan met deze vorm van leiderschap? In hele kleine stappen:
Wandel door jouw buurt en kijk met antropologische ogen, alsof je uit een ander werelddeel komt en deze omgeving voor het eerst ziet. Wat valt je dan op?
Praat met buurtgenoten. Vraag hen hoe het voor hen is om hier te wonen, of ze een fijn contact hebben met hun buren, of ze zich veilig voelen, welke plek ze koesteren.
Laat je raken. Luister met je lijf. Een mooie boom kan je raken, je kan je ongemakkelijk voelen bij het zien van zwerfafval en je laat de verhalen van je buren binnenkomen.
Wees nieuwsgierig. Ga op zoek naar data over je wijk. Leg contact met de gemeente en zoek uit wat hun doelen zijn. Lees de Omgevingsvisie of het coalitieakkoord.
Verzamel alle data. De buurt heeft haar eigen data: over die boomhut gemaakt door buurtkinderen, over wie er voor anderen kookt. De buurt weet wie die hardrijder is en wie er met elkaar een wandelclubje hebben.
Laat je raken en verdiep jezelf
Kortom: laat je raken door je eigen omgeving en gebruik deze vonk om je te verdiepen. Net als in bedrijfskunde verschaffen data inzicht is wat er mogelijk is. En wat er nodig is. De formele naam van de Omgevingswet luidt: regels ter benutting en bescherming van de fysieke omgeving. Gebiedskunde biedt het inzicht in deze balans: hoe willen we onze omgeving, onze wijk, benutten (wonen, spelen, parkeren, winkelen) en wat is er te beschermen (cultuur, schone lucht, stilte)?
Toen ik op deze manier naar mijn eigen wijk ging kijken, werd ik een beetje verliefd op dat buurtje van mij. Hoewel ik hier al 35 jaar woon, heb ik nooit van mijn buurt gehouden. Of misschien wel omdat ik hier al 35 jaar woon. Misschien zag ik het daardoor niet meer. Ik zag vooral de asfaltweg waarover ik naar huis fiets, de parkeerplaatsen met zwerfafval en de schuttingen om de tuinen van mijn buren. Er is echter meer te zien: de nieuwkomers met hun kleurige kleding en mooie muziek, die boom naast mijn huis, het goede werk dat de sportschool doet voor jongeren. En ik ontdekte dat de doelen van de gemeente heel goed aansluiten op wat wij in onze buurt zouden willen. We delen onze kennis over de buurt met elkaar en naarmate ik mijn burgerleiderschap steviger aanneem, kan de gemeente meer naar waar ze eigenlijk van zijn: dienaren van het gebied. Mooi hoe dat in het Engels klinkt: ‘civel servants’.
Gebiedskunde dus, als onontbeerlijk middel om leiderschap te nemen over je eigen omgeving. Van burgerparticipatie naar overheidsparticipatie.